Druppelfoto’s maken (How to…)
Het recept voor een mooie druppelplaat.
Je hebt nodig:
– een kraan boven een teiltje of een emmer
– een (liefst digitale) fotocamera met “bulb” stand,
– een macrolens (in mijn geval gekozen voor 105 mm/2.8
– voldoende capaciteit op geheugenkaartje
– een statief
– een losse, instelbare flitser
– een effen gekleurde “achterwand”
– een voorverwarmde computer
– een rustige omgeving
– een gezonde dosis geduld
– een snufje doorzettingsvermogen
Voorbereiding
1. Zet je computer vast aan. Kies je favoriete foto-bewerkingsprogramma.
2. Plaats de camera op het statief, met de macrolens op de camera, bij de kraan.
3. Laat de kraan zachtjes druppelen.
4. Richt de camera op de onderkant van de kraan, waar het water uit de kraan komt.
5. Stel (handmatig) scherp.
6. Plaats achter de druppels je donkere achterwand. Zorg dat je achterwand je hele kader vult.
Instellingen
7. Je camera op een lage ISO-waarde, dat voorkomt dat het stelseltje té lichtgevoelig wordt.
Ik koos voor ISO 100. Lager gaat mijn camera niet.
8. Vind je een onscherpe achtergrond mooi? Kies dan voor een diafragma met lage waarde.
9. De flitser laten we van schuin achter de druppels flitsen. Kies voor een lage flits-intensiteit (1/64e was voor mij al genoeg licht).
Proeffoto
10. Maak een proeffoto. Houd de ontspan-knop ingedrukt met je linkerhand, terwijl je met je rechterhand de flitser op de gekozen plek houdt.
Je ziet nu op je proeffoto hoeveel licht er in je beeld gaat komen.
11. Pas zo nodig de lichtsterkte van je flitser, de diafragma- of ISO-waarde aan naar smaak. Is de plaats van de flitser niet te overheersend in beeld?
Is alles ingesteld naar wens, dan ga je de druppels “vangen” in je beeld.
12. Zet de kraan op een standje “stevig doordruppelen”.
13. Houd met je ene hand de ontspanknop ingedrukt, en flits éenmaal met je andere hand. Laat de ontspanknop los.
14. Laat de flitser weer even opladen. Dit duurt een paar tellen.
15. Herhaal de stappen 12 en 13 een keer of twintig. Voeg het geduld en doorzettingsvermogen toe.
16. Je zult soms helemaal niks op je beeld zien, soms een vallend bolletje (dat is dan een druppel), en soms ook ineens wat je op mijn foto zag.
17. Plaats het kaartje in de voorverwarmde computer.
Nabewerking
18. Open de beste foto in je favoriete nabewerkingsprogramma en pas die zo nodig nog een beetje aan: zorg bijvoorbeeld dat de druppel echt verticaal valt, beetje schuin is storend. Snij de foto bij tot de druppel/straal mooi je beeld vullen.
Marketing
19. Serveer je foto met een mooi verhaal of opvallend bijschrift. Vergeet niet: het is maar een druppeltje. We zien dagelijks miljoenen van die dingen. Geef er betekenis aan; zo maak je er iets bijzonders van!