Honderdvijftig keer mis
Een stevige onweersbui trekt over het land. En omdat ik een vorige keer leuke bliksems heb gefotografeerd, wil ik het met een nieuwe lens ook weleens proberen.
Naarmate de bui dichterbij komt, volgen de weerlichten elkaar steeds sneller op. Je zou zeggen dat het dan een eitje is om een bliksem op de foto te krijgen. Dat valt een beetje tegen.
Meestal wacht je als fotograaf tot je onderwerp goed in beeld is en dan druk je af. Bij bliksems ben je dan te laat. Kwestie van lange sluitertijd kiezen, afdrukken, en hopen dat in de tien seconden die volgen, leuke flitsen zullen komen. Na die tien seconden heeft de camera tijd nodig om het bestand weg te schrijven. Op een sluitertijd van tien seconden, is mijn camera ongeveer 8 seconden aan het berekenen wat hij eigenlijk heeft gezien. Alle bliksems tijdens het wegschrijven komen niet op de foto.
Was er geen bliksem, zoals in bovenstaand schema bij poging 1, 2 en 3, dan wordt de foto ongeveer zo.
En van dit soort plaatjes heb ik er nu honderdvijftig op het geheugenkaartje staan. Tijdens het wegschrijven van de donkere foto’s bliksemde het er lustig op los. Maar de lichtstralen lieten zich niet vangen. Als ik geluk had, trof ik een keer een verlichte lucht.
Zou ik het kunnen uittellen, dacht ik. Niet tellen hoe lang de lens open staat, maar tellen hoeveel tijd er tussen de weerlichten zit. En dan zo mikken dat bij het volgende weerlicht de camera open stond. Oftewel: situatie 4 uitlokken.
Misschien dat je er software op kunt loslaten. Die dan met een zekere kans van slagen voorspelt op welke momenten je de camera open moet zetten om de flitsen te vangen. Bij uit het hoofd tellen werkte het in elk geval niet.
Deze foto was dan ook gewoon geluk hebben. Ik heb zeker tien mooie bliksems gezien – van die felle scherpe lijnen door de lucht, en van die acht heb ik er twee gevangen. Die hierboven, en deze:
Na 150 keer missen word je het zat. Ik dacht nog: ‘dat is het moment om nog éen keer een goede flits te vangen’. En inderdaad, nog geen tien seconden later een fantastische bliksem. Niet gevangen. En ook terwijl ik dit blogje typte – dansten de bliksems nog vrolijk rond het huis.
“Denk maar niet dat je ons kunt voorspellen, hahaha!” leken ze te zingen.