Geleend bestaan

Ik leef een geleend bestaan. Dankzij mijn werk heb ik een smartphone, een auto en een laptop. Dankzij mijn werk kan ik mijn woning betalen. Wat nou als dat werk wegvalt?

Werk
De zaken die ik voor mijn werk ter beschikking heb, zijn aan het eind van mijn arbeidscontract opeisbaar voor mijn werkgever of (als het slecht gaat) zijn schuldeisers. En iets anders belangrijks – mijn professionele netwerk – is ook niet van mij, maar van de baas. Met relaties van de baas mag ik niet klooien, zelfs niet als mijn baas me ontslaat.

Woning
Mijn huis is opeisbaar. Als ik geen hypotheekrente blijf aftikken, wordt het huis teruggevorderd. De goede relatie die ik tot nu toe met de bank heb opgebouwd, verdampt als het saldo te laag wordt. Datzelfde geldt voor allerlei diensten waar ik nu gebruik van maak. Televisie kijken, telefoneren, gas en elektra, water, alles stopt op den duur als het geld stopt met stromen.

Bezit
Ik heb eigen bezittingen. Spullen die ik heb gekocht, gekregen of geërfd, en die dus nu ‘van mij’ zijn. Die komen op de tocht wanneer ik financieel krap kom te zitten. Dan zijn het die spullen die ik via marktplaats ga verpatsen. Tenminste, als de buren willen meewerken. Want tegen die tijd is mijn internetaansluiting al lang opgezegd.

Moois
De calvinist in mij gaat nog een stap verder. Zelfs mijn leven is niet mijn bezit. Ongelukken zitten in kleine hoekjes, het hele geleende bestaan kan zomaar worden teruggevorderd door de Grote Baas. Dan kan ik er maar beter wat moois van maken. En van het stukje bestaan om mij heen. Want alles wat ik mooi vind kan me worden afgenomen. Maar het genieten van dat mooie, dat blijft van mij.

Een reactie

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *