De nichtjes en de nar
De nar op het marktplein van Cambridge had – je kunt het niet anders zeggen – oog voor de mensen om zich heen. En zij voor hem.
Ze konden de luidruchtige man moeilijk negeren. Elke passant werd vriendelijk doch dringend aangespoord een kunstje te aanschouwen of – als daartoe de tijd ontbrak – dan tenminste een muntje te geven. En als iemand in zijn publiek iets opvallends deed – zoals bijvoorbeeld een camera op hem richten – dan nam hij meteen de tijd om er even goed voor te gaan staan.
Er liep een man langs die niets gaf. De nar schreeuwde hem na dat hij wist waar die man woonde. Hij zou zijn beloning anders vanavond nog wel komen halen. Vrij pittig om dat tegen een vreemde te zeggen. Tegen iemand die je pas zes seconden eerder voor het eerst zag. Maar deze komiek deed het op een manier waar iedereen om kon lachen.
Voor de twee nichtjes was het een prachtig spektakel. Met dat jongetje dat even de jongleerzwaarden mocht vasthouden en daar ontzettend trots op was. Die trots werd ook door een passerend meisje opgemerkt.
De nichtjes keken liever toe. En daarna mochten ze een muntje aan de kunstenaar geven. De jongste van de twee meisjes durfde nog niet alleen zo dicht bij die vreemde meneer. Dichtbij vreemde mensen komen om ze iets te geven is eng. Zelfs als het enorm leuke mensen zijn, en als je weet dat ze blij zullen zijn met wat je ze gaat geven. Dus het oudere nichtje moest mee.
Dat de man zijn grappen allemaal in het Engels maakte, en dat het merendeel ervan dus langs het kleinste meisje heen zouden gaan, dat zag hij niet. Maar het leek wel of zij dat ook niet zag. De nichtjes hadden het nog de hele middag over de meneer die zoveel ballen uit zijn mond kon halen.